Hoe selecteer en regel je het licht bij gebruik van een videomeetmachine?

Videomeetmachinesleveren over het algemeen drie soorten verlichting: oppervlakteverlichting, contourverlichting en coaxiale verlichting.
Naarmate de meettechnologie steeds geavanceerder wordt, kan de meetsoftware het licht zeer flexibel regelen. Voor verschillende meetobjecten kan het meetpersoneel verschillende lichtschema's ontwerpen om het beste lichteffect te verkrijgen en de meetgegevens nauwkeuriger te maken.
De keuze van de lichtintensiteit moet over het algemeen worden bepaald op basis van ervaring en het observeren van de helderheid van het opgenomen beeld. Deze methode kent echter een zekere mate van willekeur; zelfs voor dezelfde meetsituatie kunnen verschillende operators verschillende intensiteitswaarden instellen. De volledig automatische videomeetmachine van HanDing Optical kan de lichtfunctie automatisch inschakelen en de beste lichtintensiteit bepalen op basis van de kenmerken van de beste lichthelderheid en de rijkste beelddetails.

Voor contourlicht en coaxiaal licht kan de meetsoftware de helderheid van het licht aanpassen, omdat er slechts één invalsrichting is. Het contourlicht en de lens bevinden zich aan verschillende zijden van het werkstuk en worden voornamelijk gebruikt om de buitencontour van het werkstuk te meten. De coaxiale lichtbron wordt gebruikt voor het meten van werkstukken met sterk reflecterende oppervlakken, zoals glas, en is ook geschikt voor het meten van diepe gaten of diepe groeven.